|
Op zoek naar de geschiedenis van de Godin Nerthus / Hertha
De oudste en enige historische vermelding van de Godin Nerthus / Hertha komt van de
Romeinse historicus Tacitus (56-117 na nul).
Tacitus schrijft:
Daarna komen de Reudigni, Aviones, Angelen, Varini, Eudoses, Suarines en Nuitones, allemaal afgeschermd door rivieren
of bossen. Over de afzonderlijke stammen is niets bijzonders te melden, alleen dat ze tezamen Nerthus, oftewel Moeder Aarde,
vereren. Ze geloven dat zij ingrijpt in het menselijk bestaan en rondrijdt onder de volkeren.
Op een eiland in de oceaan ligt een ongerept heilig woud met daarin een aan haar gewijde wagen, afgedekt met een doek,
alleen aan te raken door de priester.
Zodra de godin in haar heiligdom is neemt hij dat waar.
Dan rijdt zij rond, door koeien getrokken, waarbij hij haar met groot eerbetoon begeleidt.
Dagen van vreugde zijn dat, feest in alle plaatsen die zij in haar goedheid aandoet en bezoekt.
Geen nieuwe oorlog, geen wapens ter hand genomen, alle ijzer is opgeborgen. De enige periode dat de stammen rust en vrede
kennen, dat ze daar ook van houden. Totdat de godin volgens die priester 'genoeg heeft van de omgang met mensen', en hij
haar weer terugbrengt naar het heiligdom.
Wagen, doek en (voor wie het wil geloven) godheid zelf worden gewassen in een
afgelegen meertje. Door dienaren die direct in datzelfde meertje worden verzwolgen.
Vandaar de mysterieuze huiver en heilige onwetendheid hieromtrent: dit zien alleen ten dode opgeschrevenen.
|
Tacitus Germanië Hfd.40
(Blz.62-63)
Nerthus - zonder het doek dat Tacitus als belangrijk onderdeel noemt
Van dit boek toegeschreven aan Tacitus werdt in de 15de eeuw een expemplaar gevonden uit de 9de eeuw, daarvan
zijn verschillende copiëen gemaakt, waarna het exemplaar uit de 9de eeuw verdween en verloren ging.
We hebben dus alleen de copiën nog uit de 15de eeuw, die echter van elkaar verschillen.
We komen hier verschillende variaties van de naam van deze Godin tegen:
Nerthum, Necthum, Neithum, Herthum, Nehertum en Hertham.
In hedendaags taalgebruik wordt Nerthum dan Nerthus en
Hertham wordt Hertha, enz..
(Goos Blz.401-403,
Motz Blz.3).
Elders lees ik weer dat de naam Hertha ontstaan zou zijn uit een leesfout bij Tacitus en dat dit Nerthus moet zijn
(Vermeyden Blz.111-112).
Nerthus en Hertha zijn dus namen waarmee één en dezelfde Godin bedoelt wordt afkomstig
uit hoofdstuk 40 van het boek "Germanië" van Tacitus.
Het Hertha meer en kasteel
Op het eiland Rügen in Duitsland vinden we het Hertha meer; een groot meer van
zo´n 170 bij 140 meter met diepten tot 11 meter.
Bij dit meer vinden de Hertha burgt; een oud fort van 17 meter hoog.
Het Hertha meer en Hertha kasteel bevinden zich op Rügen; het grootste eiland van Duitsland gelegen in de Oostzee.
De lokatie lijkt dus helemaal te voldoen aan de beschrijving van de cultus rond Nerthus/Hertha van Tacitus.
Verschillende plaatsen op het eiland Rügen
claimen dan ook de locatie te zijn die Tacitus hier beschrijft. Men speelt de legende van de Godin Hertha voor
de toeristen na om wat bij te verdienen.
Omdat de naam Hertha op een foute interpretatie zou berusten heeft men geprobeert dit te corrigeren en de naam van
het Herthameer te veranderen naar Nerthusmeer, echter zonder succes.
(Zie Rugen.nl).
De Herthaburgt stamt in ieder geval niet uit de eerste eeuwen waarin Tacitus leefde
(56-117 na nul),
de Herthaburgt werdt in de 7de/8ste eeuw gebouwd en was tot in de 12de eeuw in gebruik
(Rugen.nl &
Wikipedia).
Op een kaart uit 1608 heette de Herthaburgt nog ´Borgwal´ en het Herthameer is ook aantoonbaar
jonger, op z'n vroegst uit de zesde eeuw na nul
(Zie Goos Blz.78).
Bovendien zijn er geen archeologische vondsten gedaan op het eiland Rügen
die ook maar enigszinds het bestaan van een cultus rond een Godin in de eerste eeuwen aannemelijk maken
(Vermeyden Blz.111-112).
Vlakbij ten noorden van de burgt zijn wel archeologische vondsten gedaan van een heiligdom bij
Kaap Arkona waar de
God Swantowit vereerd werdt.
De Godin Hertha in Haarlem
Een andere Hertha / Nerthus-claim vinden we in Haarlem. In de duinen achter
Kraantje Lek zou een houten tempel
gewijd aan de Godin Hertha hebben gestaan aan de oever van de Spaarne
(Zie Tallsay.com).
Frederik Willem van Eden schreef in 1867:
En gelijk wij in onze bosschen nog de bloemen van het oude woud terugvinden, zoo zien wij bij het Haarlemsche volk,
in zijn vroolijke tochten naar Kraantjelek en in het vieren van den Hartjesdag de sporen van den voormaligen eeredienst
van de Aarde, Hertha, onze groote en goede moeder. |
Frederik Willem van Eden
Jan Ter Gouw schreef in 1870 in zijn boek De Volksvermaken
(Blz.152) over een houten tempel gewijd aan Bacchus bij Kraantje Lek, die volgens sommigen
(van Eden?) aan de Godin Hertha gewijd zou kunnen zijn, en verwijst op bladzijde
153 dan naar de tekst van Tacitus om een indruk te krijgen van de eredienst rond deze Godin Hertha in Haarlem.
Ter Gouw schrijft dat de Haarlemse Hartjesdag ooit Herthadag
geweest zou kunnen zijn en een overblijfsel van de Herthacultus in Haarlem.
De Hartjesdag is waarschijnlijker in de Middeleeuwen ontstaan. De naam Hartjesdag is mogelijk een verbastering van
Hertjesdag en zou een feestdag geweest zijn ter herinnering aan dat het gewone volk uit Haarlem en Amsterdam het recht op vrije
jacht kregen in de Noord Hollandse duinen en bossen rond Haarlem. Normaal was dit alleen aan de adel voorbehouden.
(Zie Ampzing Blz.179 & de Jager Blz. 21).
Met deze feestdag trokken mensen vanuit Haarlem en Amsterdam de duinen in, o.a. bij Kraantje Lek, om van de natuur te genieten.
In de duinen rond Kraantje Lek hielden mensen een picknick, genoten van de natuur en elkaar. Het was tevens een tijdverdrijf
om van de berg af te rollen (Zie Tallsay.com).
Vanaf zeker 1900 verklede mannen zich als vrouwen en vrouwen zich als mannen tijdens Hartjesdag, zoals links op het schilderij
van Johan Braakensiek te zien is
(Zie Beleven.org).
In Hartjesdag zit dus net als met Carnaval een thema van het omdraaien van de rollen; mannen en vrouwen rollen, mogelijk een
verwijzing naar het veranderen van de adelijke en volksrollen.
De stadsnaam Haarlem zou volgens Ter Gouw van Hertha kunnen komen,
een theorie die we verder nergens tegenkomen. Haarlem heette in de 10de eeuw Haralem.
Haarlem lag op een hoge zandrug, een oudhollands woord hiervoor is 'harula', verkort 'haar'.
Dit is samengevoegd met het woord 'heem', dat woonplaats betekend, Haarlem betekend dus een woonplaats op een zandrug.
(Zie Etymologiebank.nl,
Plaatsengids.nl,
Wikipedia Haarlem
en Wikipedia Geschiedenis Haarlem).
Van Eden bracht de naam Hertha met Aardenhout in verband, doch de naam Aardenhout, die voor het eerst pas in de zestiende eeuw
voorkomt, heeft niet zozeer met de Aarde te maken (en dus de Aarde Godin Hertha) maar met "Den Anderen Hout".
(Bronnen: Vrijland Blz.133,
Etymologiebank.nl,
Plaatsengids.nl &
Wikipedia)
Helaas worden de vrije associaties op de namen Haarlem en Aerdenhout door Jan Ter Gouw en Frederik Willem van Eden uit de
negentiende eeuw op hedendaagse 21ste eeuwse websites nog wel als feiten gepresenteerd. Het is altijd raadzaam informatie uit
dergelijke oude bronnen te checken met moderne wetenschappelijke inzichten. Maar ook moderne wetenschappelijke inzichten ga ik na of
die door verschillende onafhankelijke bronnen bevestigd worden.
Prof. Hein A.M. Klemann
van de Erasmus Universiteit van Rotterdam schreef in maart 2018 in het Haarlems Dagblad dat er geen spoor gevonden
is van een Tempel bij het Spaarne.
Prof. Klemann
denkt dat van Eden het waarschijnlijk logisch vondt dat wanneer er bij een bron een groot volksfeest plaats vondt,
dit wel terug moest gaan op een feest bij een voor-Christelijk heiligdom. Er is echter geen spoor terug gevonden van een
cultus bij Kraantje Lek of een tempel aan het Spaarne
(Zie Researchgate.net).
Bovendien zaten in de regio wat nu Haarlem is in die tijd de Friezen en vinden we geen van de stammen die Tacitus beschrijft
ook maar in de buurt van de regio Haarlem terug
(Zie Goos Blz.37).
We vinden de cultus rond de Godin Hertha/Nerthus zoals beschreven door Tacitus dus niet in de regio Haarlem.
Op zoek naar de locatie
Gunivortus Goos (GardenStone) geeft in zijn boek De
Nerthus-claim nog verschillende andere locaties die het toch niet blijken te zijn.
Zoals bij de twee locaties die we hierboven hebben gezien, beweren mensen met grote stelligheid dat dit de locatie
is van de cultus rond de Godin Nerthus/Hertha die Tacitus beschrijft. Tacitus beschrijft als locatie een
eiland in de oceaan met daarop een ongerept woud. Daar bevondt zich een heiligdom rond de Godin Nerthus /Hertha,
vereerd door de stammen de Reudigni,
Aviones,
Angelen,
Varini,
Eudoses (Jutes),
Suarines en
Nuitones.
Deze volkeren vinden we in de eerste eeuw van onze jaartelling in Noord Duitsland en Denemarken.
We zien dat het eiland Rügen met daarop het Herthameer- en burgt
ver buiten dit gebied liggen (minstens 200 km vanaf de -s- van Nuitones op het kaartje)
en Haarlem zeker niet in de buurt ligt. Het Nerthus-Hertha eiland zal ergens binnen de cirkel gelegen moeten hebben.
Gunivertus Goos kwam na een uitgebreid onderzoek dat hij
in z'n boek De Nerthus-claim beschrijft
met de meest waarschijnlijke locatie voor dit eiland in de oceaan dat Tacitus beschrijft:
Helgoland.
Het eiland ligt redelijk centraal ten opzichte van de gebieden van de genoemde stammen.
Het blijft echter een gok, er zijn geen archeologische vondsten die de beschrijvingen van Tacitus verbinden
met een specifieke locatie. Bij de beschrijvingen van Tacitus lijkt echter het eiland in de oceaan
Helgoland het beste te passen.
De Godin Nerthus / Hertha en de God Njörd
Helemaal in het begin van dit schrijfsel zagen we dat er verschillende versies van het boek van Tacitus
in omloop waren met daarin verschillende schrijfwijzen van de naam van de Godin Nerthus, te weten:
Nerthum, Necthum, Neithum, Herthum, Nehertum en Hertham. De variatie Nerthum komt het vaakst voor,
mede ook omdat Grimm voor deze variatie koos, omdat hij een taalkundige overeenkomst zag met de God Njörd
(Zie Goos Blz.25,26).
De etymologie van het woord Nerthus is namelijk
vergelijkbaar met de etymologie van het woord Njörd.
Regelmatig kunnen we dan ook in een boek of op een website lezen dat de Godin Nerthus geëvolueerd is naar de
God Njörd, dat het hier dus om dezelfde Godheid zou gaan.
Een andere theorie die ik tegenkwam was
Nerthus en Njörd de vrouwelijk en mannelijke kant van een Godenkoppel geweest zouden kunnen zijn.
Dit koppel zou dan oorspronkelijk uit Njörd en Nerthus hebben bestaan, waarna later Skaði de
vrouw van Njörd werdt. Volgens de Heimskringla (Hfd.4)
was de moeder van Njörds kinderen; Freyr en Freyja, zijn eigen zuster
(Tornqvist Blz.115).
De naam van deze naamloze zuster zou dan ook Njörd kunnen zijn, waar men dan weer Nerthus in zou kunnen zien.
Bij deze theorie zou dus de God Njörd´s zuster genaamd Njörd één en dezelfde zijn
als de Godin Nerthus
(Wikipedia).
De theorie dat Nerthus en Njörd één en dezelfde zouden zijn is erg populair maar wordt meer
en meer afgewezen. Als basis voor het woord Njörd wordt steeds vaker
het *ner- in de betekenis van ´induiken´ en ´opduiken´ gezien, zoals ook bij de
Griekse zeegod Nereus.
De basis voor de naam Nerthus wordt met de betekenissen ´kracht´ en
´levenskracht´ in verband gebracht, met mogelijk ook een vruchtbaarheidsaspect.
(Zie Goos Blz.12).
Daarbij is de naam Nerthus één van de mogelijkheden, populair geworden doordat Grimm deze variatie koos.
Anderen kozen in hun werken ook de variatie Hertha, een keuze dit net zo goed te verantwoorden is als Nerthus
(Zie Goos Blz.26).
Wanneer het hier om de naam Nerthus zou gaan, komen we deze naam verder nergens in plaatsnamen, riviernamen, streeknamen of
persoonnamen tegen.
Dit zien we echter wel wanneer we uitgaan dat deze Godin Hertha geheten zou hebben.
We vinden dan de plaatsnamen Herthen (in Baden, Duitsland), Hertenstein, Hertford en de persoonsnamen Hartvinc, Gerhard
en Hertha.
Een reuzin genaamd Harta/Harke vinden we in Harkengrund nabij Cammern
(Goos blz.26
en Motz Blz.4).
En Vrouw Harke heeft weer heel veel overeenkomsten met Vrouw Holle ...
(Paetow Blz.7).
De Godin Nerthus / Hertha en de Godin Holda
Het was Lotte Motz en
Gunivortus Goos opgevallen dat er veel overeenkomsten
zijn tussen de Godin Nerthus en Holda.
Van Tacitus weten we dat de Godin Nerthus "ingrijpt in het menselijk
bestaan en rondrijdt onder de volkeren",
dat de Godin Nerthus rond rijdt in een wagen door koeien getrokken, "Dagen van vreugde zijn dat, feest in alle plaatsen
die zijn in haar goedheid aandoet en bezoekt. Geen nieuwe oorlog, geen wapens ter hand genomen."
"De enige periode dat de stammen rust en vrede kennen."
De Godin Nerthus verblijft op een eiland, wel in deze wereld
maar ook buiten deze wereld; "Op een eiland in de oceaan ligt een ongerept heilig woud met daarin een aan haar gewijde wagen,
afgedekt met een doek, alleen aan te raken door de priester."
Wanneer de Godin Nerthus weer terug gaat naar Haar heiligdom
"wagen, doek en (voor wie het wil geloven) godheid zelf worden gewassen in een afgelegen meertje."
Wie de Godin Nerthus heeft gezien mag met die kennis niet in leven blijven; Nadat de dienaren de Godin Nerthus hebben
gewassen in een meertje worden deze "dienaren direct in datzelfde meertje verzwolgen. Vandaar de mysterieuze huiver
en heilige onwetendheid hieromtrent: dit zien alleen ten dode opgeschrevenen."
(Zie: Tacitus Germanië Hfd.40
- Blz.62-63)
Van de Godin Holda weten we dat ze op een afgelegen, gewijde plek woont,
buiten de menselijke drukte. Haar woning bevindt zich vaak in de onderwereld, dat er paradijslijk mooi uitziet en
te bereiken is via een put. In andere sagen lijkt ze te wonen op een afgelegen
plek diep in het bos
(Goos Blz.112 en
Paetow Blz.24 en 35).
De Godin Holda reist rond, vaak wordt hierbij een wagen
genoemd, waarvan dan vaak een wiel kapot is. Degene die helpt wordt beloond
(Goos Blz.112,
Paetow Blz.91-93 en
vd.Meer Blz.103,106,510).
De Godin Holda verbergt haar gedaante, doet zich vaak als een oude bedelaarster voor en beloont
de mensen die haar helpen (Goos Blz.113 en
Paetow Blz.49-52 en 116-117).
De Godin Holda brengt geluk, rijkdom en voorspoed en bemoeit
zich met de mensen door hardwerkende mensen en met
goede intenties die zich willen ontwikkelen te belonen en hardvochtige, egoïstische mensen te bestraffen
(Goos Blz.112 en
Paetow Blz.21, 23-27, 41-43).
De Godin Holda wast zich of haar sluier in een vijver, die een poort naar de onderwereld zou zijn
(Goos Blz.113,
Motz Blz.14-15,
Paetow Blz.23 en
vd.Meer Blz.272).
Uit alle verhalen rond de Godin Holda kunnen we halen dat deze Godin wil dat de mensen vredig en
harmonieus samenleven; voor elkaar en de omgeving goede zorg dragen en we voor de zwakkeren zorgen (mensen en dieren).
(Goos Blz.113 en
Paetow Blz.16-18, 58-60).
Van de God Njörd of van zijn zuster met mogelijk dezelfde naam, zijn er geen verhalen, sagen of teksten
bekend waarin deze thema's die we bij de Godin Nerthus en Godin Holda tegenkomen;
Zoals Gunivertus Goos in zijn boek
De Nerthus-claim (Blz.116) helder stelt,
lijkt niet Njörd maar veel meer de Godin Holda de voortzetting te zijn van de Nerthus-cultus
(Zie ook: Wikipedia en
Nissaba.nl).
Frapant hierbij is dat één van de stammen die Nerthus vereerden genoemd door Tacitus; de Angelen, zich o.a.
vestigden in West-Thuringen; een van de grootste bolwerken van de oude Holda gewoonten en gebruiken
(Goos Blz.114).
Dus niet Njörd maar de cultus rond de Godin Holda lijkt de latere voortzetting te zijn van de door Tacitus
beschreven cultus rond de Godin Nerthus/Hertha.
De Godin Nerthus / Hertha vandaag
De Godin Nerthus / Hertha is zoals Tacitus omschreef een Aarde-Godin;
een Godin van de vruchtbaarheid en overvloedige oogsten.
De Godin Nerthus / Hertha is een Godin die betrokken is bij de mensen en indien nodig ingrijpt.
Deze Godin is tot op heden populair, ook gezien het feit dat mensen uit verschillende plaatsen zoals o.a. Haarlem,
Losser (Tankenberg) en Rügen de oude cultus zoals Tacitus die beschreef als oorspronkelijke locatie claimen.
Mogelijk zijn er foutjes gemaakt tijdens het copiëren van deze tekst van Tacitus uit de eerste eeuw van onze jaartelling,
zowel de naam Nerthus als Hertha komen als mogelijkheden in de nog bewaarde copiëen voor.
De cultus rond deze Godin lijkt met de loop der eeuwen geëvolueerd te zijn naar de cultus van de Godin Holda,
die vele overeenkomsten toont met de cultus rond Nerthus/Hertha die Tacitus beschrijft.
De cultus rond Hertha zoals Tacitus die beschreef wordt nog steeds op het eiland Rügen voor de toeristen uitgevoerd.
De Aarde-Godin wordt tegenwoordig niet meer onder de naam Nerthus/Hertha vereert, ik denk dat men Moeder Aarde
tegenwoordig eert als Gaia, vrouwe Holda of gewoon als Moeder Aarde.
Wanneer dit schrijfsel je interesse heeft gewekt en je meer over deze Godin wilt lezen, kan ik je het
boekje De Nerthus-claim
van Gunivortus Goos zeer aanbevelen!
Martin Roek
Naar de bovenkant van deze pagina
|